Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in wetenschap, en in geschikkelijkheid is; nochtans zal hij [58]die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan niet gearbeid heeft. Dit is ook ijdelheid en een groot [59]kwaad. 57. De zin is: Het is geen wonder dat mij dit verdriet, aangezien er niemand zo klein van middelen is, of het zou hem wel verdrieten dat zijne goederen in vreemde handen zouden vervallen. 58. Te weten, arbeid, dat is, al het goed, dat hij met zijnen arbeid vergaderd en gewonnen heeft. 59. Dat is verdriet, of kwelling, gelijk Matth.6:34.